In dit artikel vind je een overzicht van punten die de Belastingdienst als belangrijk beschouwt om als ondernemer te kunnen functioneren. Er worden vanuit wet- en regelgeving eisen gesteld, dus belangrijk is dat je dit ook naleeft. Maar nu eerst: Wanneer ben je ondernemer voor de Inkomstenbelasting, oftewel zzp’er?
1. Als de mate van duurzaamheid en de omvang van de werkzaamheden, passen bij een onderneming.
Eigenlijk betreft dit het tegenovergestelde. Je behoort niet zozeer duurzaam voor één klant te werken, of daar 80% van je werk vandaan te halen. Het cruciale punt wat speelt bij de zzp’er in de zorg, is of de zorginstelling de klant is, of dat de cliënt dat is. Als je de jurisprudentie op dit vlak naleest, dan merk je dat de rechter veelal van mening is dat een zorgorganisatie of bemiddelende instantie, als één klant gezien wordt. Kortom, een redelijk gelijke spreiding van de lengte van opdrachten, en de verhouding tussen opdrachten, is van belang.
2. Als kapitaal en arbeid georganiseerd zijn.
Dit punt gaat in op praktische punten die gelden bij je ondernemerschap. Verricht je daadwerkelijk arbeid om aan omzet te komen? Heb je een bedrijfs- of werkruimte? Maak je gebruik van een facturatiesysteem, schrijf je zelf facturen en komt het voor dat je moet wachten op je geld? Geef je geld uit, dus maak je kosten, om aan je omzet te kunnen komen? Doe je weleens investeringen? Deze onderdelen zeggen iets over de algehele synthese tussen uitgaand en binnenkomend kapitaal en de prestatie die je daarvoor moet leveren.
3. Als je bruto baten, oftewel je omzet, groot genoeg is.
Als je ondernemer bent voor de inkomstenbelasting, heb je recht op allerhande kortingen en regelingen. Dit scheelt de schatkist geld. Als je dus van mening bent ondernemer te zijn, dien je dit ook te kunnen bewijzen met het feit dat je ook daadwerkelijk omzet gedraaid hebt dat bij een ondernemer hoort. Ligt die omzet te laag, dan zouden deze werkzaamheden als nevenactiviteiten gezien kunnen worden, formeel Resultaat uit Overige Werkzaamheden geheten, en loop je die ondernemersaftrek mis. De Belastingdienst heeft hier een handige tool voor gemaakt.
4. Als je verwacht winst te maken.
Een onderneming starten en gedurende langere tijd een bak aan kosten maken zonder dat daar omzet tegenover staat, is geen ondernemerschap maar een verkapte aftrekpost. De Belastingdienst ziet graag dat je een redelijke kans maakt om meer geld te verdienen dan geld uit te geven. Winst dus.
5. Als je ondernemersrisico loopt.
Omzet die je wel factureert en waarbij je enige tijd moet wachten op je geld. Een vaas die je omgooit tijdens het werk en waarbij je aansprakelijk gesteld wordt voor de schade. Het inschakelen van een incassobureau omdat je je geld niet krijgt. Het zijn zaken waar ondernemers van gruwelen, maar waar de Belastingdienst van zegt; die kwetsbaarheid hoort bij het ondernemerschap. Wil je ondernemen, dan loop je risico en gaan er ook dingen fout. Ingecalculeerd risico lopen is onderdeel van je eigen bedrijf.
6. Als je je werkzaamheden zelfstandig uitvoert.
Daar is ie dan. De achilleshiel van de zzp’er in de zorg. Althans, tot voor kort. Zelf vervanging mogen regelen (zónder overleg met de zorgorganisatie of de bemiddelende instantie) en geen praktische sturing krijgen tijdens je werkzaamheden zijn enkele voorbeelden van hoe we graag zouden willen werken als zzp’ers in de zorg, maar dat in de praktijk niet vaak doen. Dit onderdeel blijft een ongelooflijk ingewikkeld punt voor de zelfstandige en zal dan ook op allerlei manieren verdedigd moeten worden. Denk hierbij onder andere aan het gebruik van de juiste contracten.
7. Als je voldoende tijd steekt in je onderneming.
Een onderneming is niet iets voor ‘ernaast’. Een onderneming is iets dat aangejaagd moet worden en waar de ondernemer continu mee in verbinding zou moeten staan. Althans, zo wordt er naar de ondernemer gekeken. De verhouding tussen een -eventueel- loondienstverband en jouw onderneming is onderwerp van discussie. Zorg ervoor dat je voldoende tijd in je onderneming steekt én ook overeenkomstig registreert.
8. Als je jezelf naar buiten kenbaar maakt.
Suggesties van een website, een blog, folders bij de huisarts, visitekaartjes in de binnenzak leidt vaak tot “is dat nou allemaal wel nodig? Ik heb genoeg werk..” Het antwoord daarop: Ja! Dit is zeker nodig want het is simpelweg niet geloofwaardig als je helemaal niets aan reclame maken of aan netwerken doet, maar je wel over een forse omzet beschikt. In zo’n geval zou je namelijk weleens bovengemiddeld gefaciliteerd kunnen worden door een bemiddelende instantie die je aan werk helpt en houdt. En dat is dan weer onwenselijk.
9. Als je over voldoende opdrachtgevers beschikt.
Er zijn nog steeds veel mensen die ervan uit gaan dat je bij drie klanten ondernemer bent. Het is slechts een van de tien items die relevant zijn. Meerdere klanten wil zeggen; ik sta in contact met een breed netwerk aan opdrachtgevers.
10. Als je je ook daadwerkelijk uit (!) als ondernemer.
Jawel, dat kan ook nog. Je gedrag is absoluut medebepalend in het oordeel van de Belastingdienst. Als je op alle vragen die de Belastingdienst stelt dat de opdrachtgever (bemiddelende instantie) daar zorg voor draagt, dan kom je minder sterk over dan dat je stelt dat je ondernemer bent, daarin gelooft en dit ook kan beargumenteren (zie voorgaande 9 items). Kortom, hetgeen wat je zegt is eveneens van belang.
Samengevat is het dus een brede mix aan praktische zaken en beeldvorming, die leiden tot het predicaat ondernemerschap.