In de rubriek Zeno Zinmakers vertellen onze professionals over hun zin om te zorgen. Ditmaal: zelfstandig zorgprofessional Arne (35).
Is er aan Arne een goede fysiotherapeut verloren gegaan? Zelf denkt hij van niet. Maar ja, wat weet je als je achttien bent? Je kiest een studie en hoopt dat het bevalt. Vanuit zijn Brabantse dorpje naar Amsterdam verhuizen, dat was belangrijker. Maar toen kwam die stageplek. Tien weken lang analyseerde Arne looppatronen bij ouder wordende mensen met een beperking. ‘Dat voelde meteen natuurlijk,’ zegt hij. ‘Ik vond die mensen en hun gedrag niet gek, zoals veel anderen. Ik vond het juist interessant. En ik zag ook: als je interesse toont, plezier hebt en hen serieus neemt, dan ontvouwt zich een bijzondere wereld. In die wereld voelde ik me direct fijn. En nog steeds.’
Rigoureus besluit
En dus neemt Arne op zijn twintigste een rigoureus besluit: hij stopt in het tweede jaar met zijn studie fysiotherapie en besluit op die woongroep te blijven werken. Het blijkt een besluit dat richting geeft aan de rest van zijn leven. Arne volgt een opleiding tot medewerker maatschappelijke zorg en komt al snel in de intensieve zorg terecht. Eerst als persoonlijk begeleider, later als teamleider en coördinerend begeleider. Hij werkt vooral met jongeren met een licht verstandelijke beperking. Maar ook op ‘zwaardere’ groepen, met alleen maar kerels met ‘een flink rugzakje’.
De zin van het zorgen
De zin van het zorgen? Die zit volgens Arne in elk klein succesje. ‘Op zo’n “zware” groep heb je al je eerste succes als je die dag betrouwbaar bent geweest en het ritme hebt kunnen aanhouden. Op de groep waar ik nu zit – een woongroep van dertien jongens in Rotterdam-Noord – woont een jongen die nooit iets voor anderen wilde doen. Door in hem te investeren en zelf keuzes te laten maken – keuzes die hij aan kan – heeft hij een televisiekast gemaakt voor de woning. Hij is er trots op en liet deze kast aan iedereen zien. Dat is een boost voor hem, maar ook voor ons als team.’
Van vriend tot vader
Maar de zin van het zorgen zit ‘m nog vaker in dingen die minder tastbaar zijn. ‘Onvoorwaardelijk er zijn voor een cliënt. Laten zien: ik ben jouw veilige haven en samen gaan we van deze dag een succes maken. Het is belangrijk dat je dat dan ook waarmaakt. En aan het einde van de dag laat zien: kijk, dat hebben we toch mooi samen gedaan. Om dat te bereiken, heb ik de ene keer een rol als een soort vriend. De andere keer ben ik meer een grote broer of vader.’ En nee, zegt Arne, daarbij acteert hij niet. ‘Ik ben oprecht. Altijd. Ik begeleid cliënten vooral op gevoel. Natuurlijk beheers ik daarbij de methodieken, zoals Triple C, maar het eerste instrument dat ik inzet is als altijd mijn gevoel.’
Enthousiast en oprecht
Ook het aansturen van teams doet hij op gevoel. Om dat te kunnen doen, werkt hij minimaal de helft van de tijd mee op de groep. ‘Dan krijg je een goed beeld van hoe begeleiders werken met cliënten. Medewerkers helpen in hun groei, waardoor zij betere zorg kunnen leveren, dát vind ik inmiddels het allerleukst om te doen.’ Wat iemand een goede begeleider maakt? ‘Als je enthousiast bent en elke dag nieuwe weer vol energie begint – ook als je de dag ervoor bent uitgescholden of aangevallen – dan ben je uit het goede hout gesneden. Daarnaast moet je er echt onvoorwaardelijk zijn voor een cliënt. En je moet oprecht zijn. Ben je dat niet, dan prikken cliënten daar zo doorheen.’
Successen vieren
Aan enthousiasme geen gebrek bij Arne. Elk succesje wordt door hem gevierd. ‘Als mensen zijn we geneigd om naar negatieve dingen te kijken. Ik had dat vroeger ook. Was één iemand vijf minuten te laat gedoucht, terwijl de rest netjes op tijd aan het ontbijt zat, dan baalde ik stevig. Tegenwoordig zie ik beter in welke progressie er is geboekt, bijvoorbeeld ten opzichte van een jaar geleden. Er is mij weleens verweten dat ik te veel mijn successen vier. Maar ik vind: als je ook de kleine overwinninkjes kunt zien, dan geeft dat positieve energie om verder te komen. Zowel voor begeleiders als cliënten.’
werken bij zeno