In de rubriek Zeno Zinmakers vertellen onze professionals over hun zin om te zorgen. Ditmaal: Jorn (32), in dienst bij Zeno als teammanager/-coach.
‘Ze hebben niks. Het zijn juist heel leuke mensen.’ Dat kunnen jullie wel zeggen, dacht Jorn als zijn ouders dat tegen hem zeiden, maar ik vind die gehandicapte mensen vreemd. Ze lopen raar, doen raar en zijn onvoorspelbaar. Nee, Jorn vond het maar niks als zijn ouders hem meenamen naar de woongroep waarop ze werkten. Spannend, dát was het. Werken in de gehandicaptenzorg, dat ging Jorn dus mooi niet doen. Gymleraar wilde hij worden. Maar de sportopleiding was niet helemaal zijn ding. Net als zijn latere werk als badmeester in het zwembad.
Klik ondanks hechtingsstoornis
Jorns toenmalige vriendin werkte in de zorg. Soms ging ze met een jongen en een meisje op stap. Af en toe ging Jorn mee, naar de kinderboerderij bijvoorbeeld. En verrek, met die jongen kreeg hij een klik. En dat terwijl die jongen een hechtingsstoornis had. Zijn vriendin zei: dit ligt jou. ‘Toen dacht ik: dit werk zou het wel eens kunnen zijn voor mij. Tóch wel,’ zegt Jorn. Hoewel… Na zijn eerste week als vakantiekracht op een dagbestedingsgroep twijfelde hij. Kokhalzend stond hij cliënten te verschonen. ‘Maar ik kreeg snel een goede band met die mensen. Daarom zette ik door.’
Intensieve ondersteuning
Jorn kwam op een woongroep te werken met cliënten met autisme en hechtingsstoornis. Daarna werkte hij onder meer als persoonlijk begeleider met gehandicapten. Bij Zeno doet hij opdrachten als (meewerkend) teammanager/-coach. Dat is niet niks. Vastgelopen teams ondersteunt hij intensief. Bijvoorbeeld op het gebied van onderlinge samenwerking of ingewikkelde casuïstiek binnen de cliëntengroep. In drie, zes of soms zelfs twaalf maanden zorgt hij er samen met de betreffende zorgorganisatie voor dat het vastgelopen team weer op eigen kracht verder kan. Met zijn externe expertise zorgt hij voor de frisse wind. Zo maakte Jorn al van vele supportopdrachten een succes.
Dagstructuur herstellen
Jorns specialiteit? Het herstellen van een zinvolle dagstructuur voor cliënten. Daarmee herstelt in de rol van aanvoerder tegelijkertijd de coachingstructuur voor de begeleiders. ‘Aansturen van begeleiders is leuk. Maar ik vind het vooral interessant om samen te bekijken waar de échte behoefte van een cliënt zit. Niet: wat doet een cliënt, maar waarom doet hij dit? Met elkaar discussiëren over hoe we iemand zich veilig kunnen laten voelen, dát vind ik mooi. Ook omdat ik daarmee zelf nieuwe inzichten opdoe en ervan leer. En het mooiste is als je de zorg weer kunt overdragen naar de organisatie. Dat is namelijk waarom ik word ingehuurd.’
Gooien met ontlasting
Een van zijn mooiste successen? Jorn noemt een cliënt die regelmatig met zijn ontlasting gooide en smeerde. ‘Hij droeg een speciaal pakje, zodat hij dat niet kon doen. Bij het douchen en aankleden moest dat pak uit en ging hij los. Begeleiders gingen soms met veiligheidsbrillen en zelfs een helm op naar binnen. Die situatie hebben we omgedraaid. Door praktische dingen te veranderen en videobeelden van hem te analyseren. Maar vooral door goed te kijken waar zijn behoefte lag. Hij vertoonde dat gedrag, omdat hij angst of stress had. En wat deden wij? Wij gingen snel weg als hij ging douchen. Terwijl hij eigenlijk om hulp vroeg. Stap voor stap hebben we hem laten ervaren dat het oké is om gespannen te zijn. En dat het niet nodig is om dat zo te uiten. Nu gooit hij bijna nooit meer. De begeleiders voelen zich een stuk veiliger. Daardoor ontstaat sneller een vertrouwensband. Je moet geduld hebben in dit vak. Maar die ene succeservaring, daarvoor doe je het. Dat is goud.’
Het hele gezin in de zorg
Soms komt Jorn met een schram of een blauwe plek bij zijn voetbalclub VV Drechtstreek. Hoe kun je dit werk doen, vragen zijn teamgenoten. Wat Jorn dan altijd zegt: ‘Het zijn mensen, net als jij en ik. Heel leuke mensen zelfs. Ze hebben alleen een beetje hulp nodig.’ Jorn glimlacht. ‘Ja, ik zeg precies hetzelfde als mijn ouders destijds tegen mij. Ze hebben me nooit gepusht, maar vinden het leuk dat ik dit werk doe. Mijn tweelingzus werkt ook in de gehandicaptenzorg en mijn oudste zus heeft lang gezorgd voor iemand met het syndroom van Down. We hebben interessante, zorginhoudelijke gesprekken. Dat had ik vroeger echt nooit gedacht.’ Of hij dit werk voor altijd blijft doen? Jorn hoeft nog geen milliseconde na te denken. ‘Ja,’ zegt hij volmondig. ‘Werken in de zorg is echt mijn roeping gebleken.’ Daar moest hij alleen eerst even achter komen.
werken bij zeno